De aandachtige lezer onder de vroege volgers merkt dat er vorige maand geen schrijfsel is gedeeld. Dat heeft alles te maken met dat ik een tijd lang aan het zoeken ben geweest. Een zoektocht, die ik niet in een maand kon voltrekken. En niet het zoeken van alledag. Naar wie ik ben, wat de wereld is, wat echt is, wat niet is, wat ik wil worden als ik later groot ben. En is het dat niet, dan wel waar ik verdorie mijn sleutels ook weer gelaten heb.
Maar deze keer zocht ik iets anders. Ik zocht naar God. O jee, hoor ik u al denken, beste lezer. Het is zover, nu zijn we hem echt kwijt, hij is zot. Maar ziet u, het zit zo. Ik woon in hartje Antwerpen, in een wijk die ook wel eens de Jodenbuurt genoemd wordt. En steeds wanneer ik buitenkom verwonder ik me over de levensstijl van de Chassidische gemeenschap. Niet over hun klederdracht, of de Jiddische taal, dat is eigenlijk maar bijzaak. Nee, wel over hoe devoot de leden van deze gemeenschap hun hele leven, elk facet, in teken van hun God leiden. En hoe deze manier van leven dwars staat op onze vrije, individualistische levensstijl.
Ik stel me voor hoe het eruitziet als ik vanuit de tram naar mijn Chassidische medemens kijk. Hoe mijn verwonderde blik afsteekt tegen de bevreemde, godbetert verafschuwde, blikken van mijn medepassagiers in het rijdend, piepend blik met tramnummer 4.
Genoeg kader, want het ware begin van dit schrijfsel trap ik anders af.
“Niet waarom wel, maar in Gods naam, waarom niet?”
Want wat als God wel bestaat? Zo trap ik hem graag op gang, deze denkoefening. En terwijl ik deze vraag typ, dringt al meteen de volgende zich op: Waarom zet mijn autocorrect God met kleine letter automatisch om naar God met hoofdletter?
En weer een: Waarom krijgt het woord hoofdletter nooit een hoofdletter? Hoe verschrikkelijk is dat? Het woord hoofdletter te wezen? Over existentiële crisissen gesproken. Ik vind het eigenlijk gek dat het woord hoofdletter nog geen ziekteverlof heeft aangevraagd. Je zou in deze tijd voor minder een burn-out krijgen. Dan zullen we het geweten hebben.
Een wereld zonder hoofdletters: totale chaos. het punt zou er ook mee stoppen, want die twee, die zie je altijd samen net als het vraag- en uitroepteken en in hun kielzog alle leestekens al snel volgen ook de interlinies en valt alles als een kaartenhuisje in elkaar een totale taalrevolutie allen op de barricades het systeem valt niemand die meer weet wat een naam is en wat niet waar de zin begint of eindigt woorden verliezen hun structuren alles en iedereen is op de dool de wereld is om zeep iedereen in antwerpen schreeuwt moord en brand ook namen staat in brand namen staat is dat wel juist vervoegd oh je bedoelt de stad ja natuurlijk bedoel ik de stad maar dat is natuurlijk totaal onduidelijk geworden zonder hoofdletter sirenes overal er is geen ontkomen meer aan waarom de hoofdletter is het afgetrapt omdat we haar nooit naar waarde hebben geschat omdat we haar als vanzelfsprekend zagen omdat we te vaak hebben onderschat hoe belangrijk zij eigenlijk wel niet was hoofdletter kom terug schreeuw ik van mij krijg je haar Hoofdletter, je eigen Hoofdletter. Kom terug, Godverdomme.
Hèhè. God, juist ja. Daar ging het over. Met een Hoofdletter.
Weet je, waarom niet? Geloven. Wat is het ergste dat er kan gebeuren? Doodgaan en niet verder leven? Dat je toch geen gelijk had? Maak je dan niet druk, want als het echt stopt na je dood, zal je nooit met je verschrikkelijke ongelijk moeten verder leven.
Beeld je eens in hoeveel mensen betalen om in te zetten op rood, op nummer zeven, op voetbal. Hoeveel alles inzetten voor meer geld, een carrière, een vakantie ver weg aan zee.
Zie het geloof eens als een gok. Je zet weinig in. Af en toe een gebed. Omdat je hoopt dat het goedkomt met je grootmoeder met dementie, je oom met kanker, de wereld met zijn overdreven, totaal uit de hand gelopen klimaat-ozon-probleem.
En dan dringt zich weer een vraag op: Hoe pretentieus kan je zijn? Niet te willen geloven. Het mogelijke bestaan van een God te ontkennen. Te zeggen dat al die duizenden jaren oude culturen ongelijk hadden. Dat alle miljarden mensen voor ons simpelweg te dom waren voor de waarheid.
De waarheid, die wij, als ultiem superwezen der mensheid, konden ontrafelen met onze wetenschap en geest. Te zeggen dat er niet de minste kans bestaat, niet de allerminste, dat er een God bestaat.
Je inzet is hoogstens een moment van inkeer. Heel even een beetje meer bewust. Zal wel lukken toch? En als je dat niet kan. Wat een mooie gebouwen zijn kerken, moskeeën, tempels en synagogen. Bezoek ze. Gewoon als bewuste buurtbewoner.
En als je er dan toch bent, doe een kort gebed, zeg even in de biechtkamer wat er speelt, en doe een weesgegroetje. Niet waarom wel, maar in Gods naam, waarom niet.